Tagarchief: fietsen

Overal paardenstaarten

Half oktober en prachtig nazomerweer, dat vraagt om een fietstocht door het Brabantse land. Huismus spelen kan nog lang genoeg. Hopelijk heb ik binnenkort dan wel een goed verwarmd huis zodat ik niet in de kou zit, maar die onaangename gedachte duw ik meteen weer van me af. Sinds kort ben ik de gelukkige eigenaar van een tweedehands Batavus, wandelen gaat me eigenlijk te langzaam, ik hou er meer van om over paden en lanen te stuiven, haren in de wind, blik op oneindig. Wat ligt de natuur er mooi bij zo midden in de herfst terwijl de laatste stralen van de zomerzon de herfstbladeren een bijzondere gloed geven. Ik rij langs het voormalige Huize Moerenburg waar een grote groep mensen samendromt en bioloog Gert Brunink net zijn openingsspeech afsteekt.

Klik op de foto voor een groter formaat

Een paar maanden geleden had ik een excursie bij hem geboekt, ik was toen de enige deelnemer, met als bijkomend voordeel dat er ook tijd was om het naast bloemen & plantjes over andere dingen te hebben. Onderweg begroet ik af en toe een tegemoetkomende fietser, wandelaar of wollig schaap. Die laatste kijkt alleen maar bête terug. Flarden van Hoe sterk is de eenzame fietser komen in me op als ik naar de lange, slingerende weg voor me kijk, in geen velden of wegen is een levend wezen te bekennen. Op paarden na dan, die vind je er in alle maten, groot, klein en stevig, met zwiepende staarten. Als ik m’n camera tevoorschijn haal komt de voorste nieuwsgierig dichterbij. ‘Sorry’, zeg ik een paar keer verontschuldigend, ‘ik heb echt niks voor je’, en moet om mezelf lachen dat ik tegen een paard begin te praten in the middle of nowhere.

Ik hou van dieren, al ben ik bang voor grote honden en kleintjes met iets te enthousiaste tanden. Glanzende paardenlijven en weelderig groene weilanden, in de verte een enkele boerderij, dit is de kant van Tilburg die ik mooi vind, waar ik van geniet. Rust, stilte, even geen mensen, drukte en verkeer. Al heb ik nog steeds heimwee naar Rotterdam, stad met een groen hart, dit soort tochten maken het gemis een beetje goed. Via de Lovense Kanaaldijk rij ik uiteindelijk door naar Berkel-Enschot, plek waar ik lang geleden heb gewoond. Vanaf de rotonde zie ik De Druiventros liggen, toentertijd een simpel hotelletje, inmiddels uitgegroeid tot een Best Western ****-hotel. Op het zonnige terras drink ik een kop Earl Grey en denk even weer aan toen.
Marjelle

Hittegolven

Op de heetste dag van het jaar besluit ik uit te gaan waaien op het strand, klinkt logisch maar of het dat ook echt is… De hitte valt op me als ik de deur uit loop, in zomertempo fiets ik naar Rotterdam Centraal waar mijn trein vertraging blijkt te hebben. Als ik uiteindelijk op Den Haag CS arriveer ga ik op zoek naar een OV-fiets. Zelden zo’n onbeschofte man meegemaakt als deze meneer, onder luid gemor draait hij op m’n vriendelijk verzoek – ik ben niet handig en ook niet zo groot – het zadel lager. Slingerend vervolg ik mijn weg, het zadel staat scheef, bij het eerste stoplicht wrik ik ‘m recht en veeg het zweet van m’n voorhoofd. 32 graden en ik heb nog een km of 15 voor de boeg voordat ik weer thuis ben.


‘Parkpop is vandaag’
, zegt het aardige blonde meisje bij de bushalte en legt me uit dat ik beter een andere route kan nemen. Op haar aanwijzing rij ik alsmaar rechtdoor tot ik geen flauw idee meer heb waar ik ben. Opeens zie ik een popperig restaurantje opduiken, Chalet ten Bosch, Hans en Grietje zouden er hun vingers bij aflikken. Ik ben blij dat ik even in de schaduw kan uitrusten en bestel een tonic en een potje thee. De twee mannen naast me zijn verdiept in hun gesprek, af en toe vang ik een flard op, ‘geloof jij in een ziel?’ Als ik wil afrekenen blijkt de pinautomaat stuk. ‘Ik heb geen cash bij me, hopelijk geloof je me op m’n eerlijke ogen, ik maak het geld vanavond over’,  ze ziet dat ik het meen.


Met hernieuwde energie stap ik op de fiets en rij over mooie lommerrijke bospaden, het ruikt er ook heerlijk. Onderweg word ik ingehaald door een leuke man met een paardenstaart, ja ze bestaan nog. ‘This is the place to be’, mijmer ik, schaduw en zon wisselen elkaar af in een prachtig groene omgeving. Het kompas in m’n hoofd wordt wel een beetje tureluurs van al die kronkelweggetjes, gelukkig wordt ‘Scheveningen’ aangegeven met pijlen, daar vertrouw ik meer op dan op mijn richtingsgevoel. Het regent vliegjes en wespen, ik kom bijna in botsing met een vlinder en dan… zie ik in de verte de duinen, m’n vissenhart springt op nu ik zo dicht bij de zee ben.


Als ik even later m’n fiets
op slot heb gezet tegenover het casino herhaal ik als een soort van mantra, ‘Simonis, casino, pier’. Het zou echt iets voor mij zijn om niet meer te weten waar m’n fiets staat. In de brandende zon ploeg ik door het zand om pootje te baden in de verkoelende golven. Het mooiste moment van de dag: met m’n blote voeten in het zilte water, zon in m’n rug, wind door m’n haar… Was het al die moeite waard, flitst door me heen. Dat soort dingen moet je je eigenlijk niet afvragen, anders kom je nooit meer ergens aan toe. Ik drink nog een tonic met ijs en citroen voordat ik de hete terugtocht naar Rotterdam aanvaard. Eenmaal thuis kijkt een zongestoofde tomaat me in de spiegel aan.
Marjelle

We still got the taste dancin’ on our tongues Wild Beasts

Holland-Amerika: 1-0

Zou Chalet Suisse inmiddels heropend zijn, vraag ik me af op de terugweg van Het Park naar de bebouwde wereld. Ik heb warme herinneringen aan dat idyllisch gelegen restaurant. Ooit heb ik er met m’n eerste liefde, Martin uit Zuid, heerlijk gefondued. Het was romantisch, een woord dat ik zelden of nooit gebruik, het is zo’n beetje het equivalent geworden van ‘kaarsen, wijn & toastjes met’. Uiteindelijk gaat het vooral om je partner van dat moment en de al dan niet hogere sferen waarin je verkeert.

Opeens hoor ik een zware fluit en zie in de verte een gevaarte voorbijkomen. Zonder nadenken versnel ik  en race het schip achterna. Harder, harder, nog harder wil ik. Als ik eenmaal hijgend op de kade aankom waar een aantal fotografen met megalenzen en dito statieven op hun gemak plaatjes staan te schieten, kan ik nog net een foto van de ms Rotterdam maken. Weer moet ik om mezelf lachen, het is voor het eerst dat ik probeer een boot in te halen. En dat op de fiets.
Marjelle

The sea Morcheeba

Wet van Murphy?

Na een bezoek aan de huisarts fiets ik met een shot B12 in m’n lijf door druilerig Rotterdam. M’n bloeddruk was deze keer niet extreem hoog gelukkig, al blies de assistente de band zo hard op dat ik ‘m bijna voelde stijgen en de neiging moest bedwingen om het ding van m’n arm te rukken. Er zat iets klem bleek later. Vrijdag moet ik weer bloed prikken en daarna zien we verder. Misschien dat ik diezelfde dag m’n volgende blogger in beeld breng op de Goudse markt. Op korte termijn moet ik ook een goede huisarts op de kop zien te tikken, maar waar haal je zo snel een integere, niet aan kokervisie lijdende arts vandaan? Iemand die als reactie op mogelijke nadelen van schildklierhormonen slikken alleen lachend weet te zeggen, ‘het zijn maar kleine pilletjes, hoor’, kan en wil ik niet serieus nemen.

Het begint steeds harder te regenen. De Grote Markt is uitgestorven en ik rij de Hoogstraat in, waarbij ik uiterst voorzichtig om duiven en passanten heen cirkel. Opeens doemt er een agent voor me op, hij kijkt streng. Ik spring meteen van m’n Gazelle, glimlach vriendelijk en maak aanstalten om door te lopen. Maar daar komt plots politieman nummer twee op de proppen, ‘u krijgt een bekeuring’, zegt hij op een toon die geen tegenspraak duldt. ‘Huh!’ Stomverbaasd staar ik hem aan. ‘Omdat ik op de stoep fiets? Ik wist niet dat je daar een boete voor kreeg. Hoeveel gaat dat kosten dan?’, vraag ik enigszins uit het veld geslagen. ‘Veertig euro’, zegt de man resoluut. ‘Veertig euro?’, papegaai ik. ‘Wat veel!’

Nadat ik hem m’n legitimatiebewijs heb gegeven, vraagt hij of ik het ermee eens ben. Ik leg uit dat ik het een veel te hoog bedrag vind en dat ik altijd voorzichtig doe, ook op het trottoir. ‘Maar dat beweert iedereen natuurlijk, alleen bij mij is het echt zo’, zeg ik met een brede grijns. De man blijkt best aardig, hij doet ook maar gewoon z’n werk in de regen, bedenk ik. Het wordt toch nog een ontspannen gesprek, bonnen schrijven, effecten van boetes, niet-betalen en marechaussee, als hij mij laat gaan moet hij de volgende ook laten gaan, het komt allemaal aan bod. Vriendelijk nemen we ten slotte afscheid, ik veertig euro armer. Aangezien het toch al zo’n dure dag is en ik ook iets leuks wil, besluit ik een troostbroodje te gaan eten bij Floor.

Onderweg word ik overvallen door een stortbui en druipnat stap ik vervolgens over de drempel. Mensen kijken me meewarig aan, ik zie eruit als een verzopen kat met die natte slierten in m’n gezicht, uitgelopen mascara en broekspijpen die aan m’n benen kleven. Als dan even later de beloofde droge theedoek niet arriveert, het stokbroodje kennelijk geen puf had om op tijd uit de oven te komen en keihard is geworden, pak ik m’n pen en begin te schrijven waarbij ik per ongeluk vlekken in de tekst en op m’n mouw maak, het papier besmoezel zoals Poeh ook doet. Ik neem me voor om als ik eenmaal thuis ben voor de tweede keer onder de warme douchestraal te duiken, de rest van de dag binnen te blijven en zeker niet op een ladder te gaan staan.
Marjelle

Roses in June Wende Snijders

Foto Witold Riedel

Wet van Murphy of Wet van bedrog?

Op z’n Delfts!

Om half drie besluit ik naar Delft te gaan met in m’n hoofd de kinderboerderij en de botanische tuin van de TU. Het is voor het eerst in de tien maanden dat ik hier woon, terwijl het toch zo vlakbij is. In de trein bedenk ik dat ik beter een fiets kan huren, ik ben nu eenmaal veel meer een fietser dan een loper. Heerlijk is het om even later op een onbekende NS-fiets over vreemde paden te vliegen, wat een verschil met mijn oude, afgetrapte fiets die nog steeds wel m’n trouwe maatje is.

Steeds dieper dring ik door in het groene hart tot er opeens uit het niets links van mij Th eeschenkerij Het Rieten Dak opdoemt, een idyllisch plekje in de Delftse Hout. Ik parkeer m’n fiets in de schaduw van een boom en worstel met het nieuwe slot. ‘Damn’, het lukt me niet, er zit niks anders op dan het terras op te lopen en het iemand te vragen. Hulpeloos kijk ik rond, dat gaat vanzelf in zo’n situatie, gelukkig springt er een man op. Hij rommelt wat met het slot en voordat ik het weet staat m’n fiets nu op veilig.



Mooi is het uitzicht
op de met rietkragen omzoomde plas, de tijd staat hier werkelijk stil. Ik voel de zon door m’n rode tuniek heen branden, terwijl de wespen vrij spel hebben boven de tafels ondanks de bakjes gevuld met citroen en kruidnagel. Het is al vier uur zie ik op de display van m’n mobieltje, ik ben veel te laat vertrokken. Dieren kijken kan maar tot half vijf en planten zo natuurgetrouw mogelijk op de foto zetten tot vijf uur. Ik besef dat het ditmaal bij anderhalve kinderboerderijgeit zal blijven en dat ik de tuin tegoed hou voor een volgende keer.

Via de korte weg rij ik terug naar het centrum en beland op een groot plein vol fleurige terrassen en een imposant bronzen beeld. Ik ben niet bepaald de enige met camera, het wemelt van de toeristen, hier en daar vang ik flarden Frans op, daarnet zag ik vlak bij Het glimmende Blauwe Hart een Spaanse touringcar staan, ik waan me een beetje in het buitenland. Bij Bagels & Beans drink ik een glas jus d’orange, sla de zoveelste wesp van me af en besluit terug te gaan naar Rotterdam. Even een momentje van paniek, waar had ik ook alweer m’n leenfiets neergezet?
Delft, bijzondere oude stad, met je studenten, mooie grachten, leuke steegjes, je doet me aan Haarlem denken. Toch mis ik iets, maar wat het precies is, misschien lag het wel aan mij of aan de waan van de dag, je kwam niet echt tot leven.
Marjelle

Sky Ingrid Michaelson

Duizelingwekkend

De hitte valt boven op me als ik de deur uitloop. M’n hoofd tolt een beetje, iets waar ik afgelopen zondag op het duizelfestival geen last van had. Het was er wel vredig in het Vroesenpark, maar vooral leuk om E. weer te zien na haar vakantie. Al vind ik het soms moeilijk om m’n verhaal kwijt te kunnen zonder dat het door haar bijna doodgeanalyseerd wordt. Ze benadrukt vaak zozeer de drijfveren van de ander dat ik af en toe het gevoel krijg dat er nauwelijks nog ruimte is voor het gewoon vertellen van dingen die me raken. Ik leg nog een plakje kaas op een schijf komkommer en neem een hapje.

Gisteren fietste ik naar Hillegersberg op weg naar de mij onbekende Bergse Plas die zo mooi is volgens andere E. Deze keer denk ik niet aan Hans, maar aan hij die lief is en toch ook weer niet. Het begin van een vriendschap lijkt te zijn gesmoord en de gedachte eraan leidt me af. Met de zon in m’n rug en de wind tegen me trap ik door het steeds groener wordende landschap over eindeloze fietspaden. ‘Rotterdam laat zich weer van z’n mooiste kant zien’, besef ik terwijl ik de plas in de verte zie glinsteren. Als ik op een gegeven moment langs een bord kom waar met grote letters ‘Hondenuitlaatgebied’ op staat, voel ik me meteen iets minder op m’n gemak. Aan de jongen met de prachtig helderblauwe ogen vraag ik of er ook een terras in de buurt is, hij wijst naar iets in de verte wat uiteindelijk alleen voor watersportleden blijkt te zijn.



Het is erg warm onderweg en ik besluit verstandig te zijn en niet nog een paar kilometer door te rijden op een lege maag maar terug te gaan naar Malle Babbe, het cafeetje waar ik eerder langskwam. Dezelfde grijzige man van begin zestig zit er nog, hij begroet me vriendelijk en we raken in gesprek. Algauw blijkt hij een zeer uitgesproken mening te hebben en niet echt gewend te zijn aan tegenspraak. Zeker niet van een vrouw, denk ik erachteraan. Ik trek me daar weinig van aan, maar betrap mezelf er wel op dat ik een paar keer u zeg en schakel terug naar jij.

Hij vertelt over zijn werk bij de politie in Den Haag, dat hij een van degenen is geweest die in 1992 aan de wieg heeft gestaan van het ‘handhavingsbeleid’ en een vriendje is van Lubbers. Ergens komt hij me wel bekend voor, maar meer ook niet. Hij heeft de hele wereld gezien, vertelt hij, Nederland is maar een heel klein onbetekenend vlekje op de kaart. Nu woont hij in Hillegersberg en heeft het daar prima naar z’n zin. Tijdens ons gesprek wordt iedere voorbijganger hartelijk begroet en worden de laatste nieuwtjes uitgewisseld. Er hangt een merkwaardige ons-kent-ons-sfeer en ik voel me even een vreemdeling in m’n eigen stad.

Hier zijn geen junks, vertelt hij trots, en er is maar 2% werkloosheid. We hebben buurtposten in elke straat, gaat hij verder, en alles wat niet deugt, vegen we schoon. Hij is het type ‘niet lullen, maar doen’, besef ik, terwijl ik hem observeer, maar dan de overtreffende trap ervan.
Als ik af wil rekenen, is er geen pinapparaat en contant geld heb ik ook niet bij me. Ik zeg tegen de vrouw achter de bar dat ik even geld ga halen en loop de deur uit.
‘Zie je wel, ze is tóch teruggekomen’, zegt hij tegen z’n terrasmaat als hij me even later ziet langsfietsen.
‘Natuurlijk kom ik terug’, antwoord ik glimlachend.
Marjelle

I am Mine Pearl Jam

Martin uit Zuid

Allerlei namen buitelen in m’n hoofd terwijl ik een slablaadje in de mosterdsaus doop. Heerlijk romig, het smelt haast op m’n tong. Ook de ovenwarme ciabatta smaakt nog lekkerder dan anders, deze keer had ik echt honger. Ik kijk om me heen, hier op deze vertrouwde plek aan de Oude Haven waar ik vaker zit. Alleen jammer dat het zo hard waait, op dit soort momenten wil ik stekeltjeshaar. M’n oog valt op ‘alles van waarde is weerloos‘, het is voor het eerst dat ik vanaf dit punt deze dichtregel van Lucebert zie. Dat heb je ook met mensen, soms ontdek je opeens een bepaald trekje dat je al die tijd niet eerder opgemerkt hebt.


Straks tijdens de laatste les nog even een paar uur Frans praten bij evenveel glazen wijn en dan bedenken hoe ik het kan blijven oefenen. Misschien spring ik nu wél op de TGV naar Parijs en dan spreek ik onderweg elke Parijzenaar aan die ik tegenkom. ‘Sst, eerst doen’, denk ik erachteraan. Vanmiddag kwamen opeens wat muziekflarden bovendrijven, ‘Voulez-vous coucher avec moi?’ en ‘Je t’aime… moi non plus’. Wat je er verder ook van mag vinden, Frans is het in ieder geval wel.

Als het morgen echt zo’n mooi weer wordt, dan pak ik m’n fiets en race door het groene hart van Rotterdam naar dat leuke parkje toe, het kleine zusje van Het Park. Aangezien ik een mooiweerdoener ben is dat in 25 graden een stuk aangenamer dan met een camera in je verkleumde vingers. Soms denk ik weleens dat ik in het verkeerde land geboren ben en dat heeft niet alleen met temperatuur te maken. De namen aan het begin dwarrelen weer terug, R. deed me heel even aan m’n eerste liefde denken, Martin uit Zuid. Hoe zou het met hem gaan?
Marjelle

Circle Edie Brickell & New Bohemians

Vrijdag is het niet de dertiende

Sinds een paar dagen heb ik spierpijn overal, niet echt opzienbarend, zij het dat er geen enkele aanleiding voor is. Een fenomeen dat ik een aantal jaar geleden ook heb meegemaakt en allang geen last meer van had. Benen, armen, alles deed pijn. Waar het vandaan kwam, medisch Nederland had geen idee, wat de remedie ertegen was netzomin. In de slechtste periode kon ik m’n boodschappen niet meer goed dragen, maar met enig kunst- en vliegwerk plus fietstassen redde ik het meestal net wel.


‘De laatste keer dat ik echt hard gereden heb en nergens last van had is zaterdag’, bedenk ik. Misschien is m’n lijf al die opstapelende uren slaaptekort in combinatie met de hitte van de afgelopen week die met z’n 25 graden nog steeds in huis hangt gewoon zat. Wie weet is dit een waarschuwing zodat ik weer wat gezonder ga doen. Wat ik wel weet is dat m’n lichaam genoeg heeft meegemaakt en dat ik te weinig laat merken dat ik er toch blij mee ben.


Daarnet fietste ik flink door. ‘Ik kan het wel’, dacht ik, ‘ik trap gewoon door de spierpijn en moeheid heen, ik laat me niet zomaar kennen!’ Een houding die me soms meer kwaad dan goed heeft gedaan. Ook ik ben opgevoed en -gegroeid met de notie dat het beter is om de negatieve dingen te ontkennen en niet over gevoelens te praten behalve de ‘positieve’. Er valt dan wel een hele werkelijkheid weg die een gat slaat in je wereld. Ook toen al wist ik dat dit niet werkte, al kon ik dat niemand duidelijk maken.

‘Ik wil niet steeds dingen onder het tapijt vegen, lachen als ik verdrietig ben, doen alsof ik bepaalde dingen niet erg vind’, dacht ik vroeger vaker en slikte op den duur de meest persoonlijke of kritische kanttekeningen maar weer in op een enkele felle opmerking na.

‘Old habits die hard’ komt nu even in me op naar aanleiding van m’n fietsgedachten, al is het een wereld van verschil, nu en toen, ik accepteer de dingen veel meer zoals ze zijn en hou me een stuk minder in, wat mij betreft is alles bespreekbaar.
Behalve slaapmoe word ik af en toe ook doodmoe van sommige mensendingen, ‘maar verder gaat alles goed’ zou Hans ironisch zeggen.



M’n gedachten springen van lijf, lief, leed en Hans naar vrijdag. ‘Hoe zou de ontmoeting met R. gaan?’ vraag ik me af. ‘Best wel spannend om iemand na zo’n korte tijd voor het eerst live te zien’, mijmer ik verder, ‘al ben ik helemaal geen logeertype, misschien neem ik nu z’n aanbod om daar te blijven slapen wel aan, dan hoef ik ook niet zo laat met de trein terug. En wie weet slaap ik daar de sterren wel van de hemel vergeleken met het gewoel in m’n Rotterdamse bed, bovendien is m’n koplamp stuk en fietsen zonder licht is ook niet alles midden in de nacht’.
Marjelle


Muziek: Mick Jagger & Dave Stewart


Positieve discriminatie?

Het is vreselijk benauwd in Delfshaven, ik heb ook iets te hard gefietst in deze tropische temperaturen en het zweet gutst van m’n voorhoofd. Hoogste tijd om een tussenstop te maken. Op het terras waar ik beland waan ik me even in Rusland, bijna iedereen spreekt een onverstaanbaar mengelmoes en er hangt ook niet echt een uitnodigende sfeer. Als dit tot me doordringt zit ik al en wie A zegt, moet… Dat doet me denken aan een aantal keren in de trein dat ik uitgerekend tegenover de in mijn ogen engste persoon ga zitten omdat ik niet wil discrimineren, wat ik in feite dus toch doe, zij het andersom.




op het moment dat je aan de hitte begint te wennen is het alweer bijna voorbij, denk ik. laatst hoorde ik e. zeggen, binnenkort is het herfst, de koude rillingen liepen over m’n rug. ik ben in m’n hart een lente- en zomervrouw en wil niets weten van herfst- en winterverhalen.
dit stukje delfshaven is mooi, ook al mist het voor mijn gevoel iets. in de paar zijstraten waar ik doorheenfietste hing een heel andere sfeer. modern en oud op een kluitje, huizen en mensen, zwerfvuil; de straten zien er net zo moe uit als de bewoners (nu is het ook wel erg warm).



het plan was om nog door te gaan naar het museumpark annex kunsthal, maar onderweg herinnerde ik me dat het café om vijf uur dicht gaat. al leer ik mijn nieuwe-oude stad steeds beter kennen – toen e. en ik gisteren bij soif zaten noemde ik met nauw verholen trots de route waar ik langsgefietst was en het klopte voor het eerst helemaal – in dit geval zag ik de weg van delfshaven naar museumpark ook niet helder voor me.
m’n blik valt op de wapperende waslijn op een van de boten vlakbij, achter de kleurige kledingstukken ontcijfer ik negotii vim qui velit navem sibi comparato.*

ik neem een laatste slok cola light en besluit de rekening te vragen.

marjelle


they don’t really care about us michael jackson

*Die veel werks over den hals wil halen, bestelt zich een schip

Een paar steekjes los

‘Kopje thee?’ vraagt het meisje vriendelijk als ik verhit neerplof op een stoel. Tot m’n verbazing herkent ze me meteen van de vorige keer met O. Nu zijn we allebei ook bijzonder aardig, dat scheelt.
Vandaag was het binnen en buiten warm, té vond ik. Toen ik de fiets uit z’n hok bevrijdde en de deur uitstapte, viel er een warme wollen deken boven op me. Net versgedoucht en nu al voelde ik zweetdruppeltjes op m’n voorhoofd. In een sukkeldrafje fietste ik achter een paar jongens aan. Ik besloot dit keer geen poging te wagen om iedereen in te halen, maar trapte rustig door.


Prachtig (was het uitzicht) weer, de bulldozer uit een vorig blog kwam ik onderweg ook nog tegen. Veel wielrenners op de Boompjes, elke keer als ik er een voorbij zie flitsen, kijk ik net iets langer dan normaal, misschien zit Hans er wel bij.
Terwijl ik dit schrijf, pikt links en rechts een duif stokbroodkruimels van de grond, een watertaxi stampt in volle vaart voorbij. ‘That’s the place to be!’ besef ik, en een koele duik ín de schuimende golven spreekt me ook wel aan.

Ik denk aan de Franse les van gisteren toen de vervreemding weer toesloeg. Na eindeloos gepruts met monitor en camera toonde een van de cursisten de foto’s van haar strandvakantie en iedereen oh-de en ah-de eromheen. Met les had het niets te maken en ik was te stupéfait om er iets van te zeggen terwijl toeristisch Tunesië meer dan een uur lang aan me voorbijtrok en we uiteindelijk een kwartiertje over hadden.


Een andere gedachte schiet door me heen, hoe lukt het sommige mensen toch om er zelfs in deze hitte zo oogverblindend koel uit te zien? Alsof ze direct uit de wasmachine komen, vervolgens netjes gestreken zijn, geen haartje verkeerd, hun kleren ‘witter dan wit’ aan het einde van de dag. Het rode shirt in de kleur van m’n nieuwe bank die nog steeds niet lekker zit past beter bij me.
Ik denk ook terug aan het telefoongesprek met P. zondag. Het is een begin, zodat ik nu daadwerkelijk een eind kan gaan breien aan de losse draadjes waarin ik verstrikt ben geraakt. Dit weekend ga ik A. weer bellen en voor het eerst voelde ik daarstraks op de fiets het idee opkomen om ook met Hans contact op te nemen. Niet nu of morgen, meer als een mogelijkheid op termijn.


Ook J., m’n laatste ex, zit in mijn hoofd vandaag, maar dat heeft met heel andere dingen te maken. Toen ik daarstraks een paar puzzelkaarten wilde genereren voor de enige klant waar ik af en toe nog aan lever, kreeg ik voor het eerst de melding dat er geen verbinding gemaakt kon worden met de local host. Op dat moment wist ik dat ook voor dit allerlaatste segmentje het doek was gevallen. Kennelijk heeft J. weer iets veranderd waardoor dit script van hem niet meer werkt bij mij.

Boos ben ik niet, verdrietig ook niet, ik ben voornamelijk murw. Morgen ga ik de klant bellen dat ze alle kaarten uit hun assortiment moeten halen en de paar openstaande bestellingen moeten annuleren. Het wordt nu steeds dringender om eindelijk iets nieuws te bedenken op freelance gebied, de afgelopen jaren bijna zonder inkomsten hebben erin gehakt. Ook al smaakte het stokbroodje vanmiddag naar vakanties-van-lang-geleden en de zongedroogde tomaatjes naar meer, het is wel het duurste broodjekaas dat ik ooit gegeten heb, ik denk dat ik straks m’n avondeten maar een keertje oversla.
Marjelle

Muziek: ik spinvis nog even door